over oogprotheses

Over oogprotheses

F. Ad. Müller Söhne vervaardigt en meet al sinds 1860 oogprotheses aan. Hieronder vertellen wij meer over onze activiteiten.

Tot enkele jaren geleden droeg ca. 1 promille van de bevolking een oogprothese. Dit cijfer blijft echter dalen door verbetering van de diagnose en betere operatiemethoden waardoor meer ogen kunnen worden gered.

Oogprotheses van glas zijn echter verre van nieuw. Al in de 16e eeuw werd over de prothesevervaardiging in Venetië geschreven.

Materiaal en vervaardiging

F.Ad. Müller Söhne maakt oogprotheses van glas. Het gebruikte glas voor de protheses is anorganisch en bestaat deels uit kryoliet en deels uit kristal. Deze typen glas zijn uitgebreid beproefd en goed bevonden en ons inziens het beste materiaal wat uiterlijk, bruikbaarheid en compatibiliteit (met weefsel) betreft. De materialen geven geen stoffen af die schadelijk zijn voor het slijmvlies.

De prothese ligt vrij tussen het bovenste en het onderste ooglid en wordt niet operatief ingebracht of aan weefsel of spieren bevestigd. Het resterende spierweefsel in de oogkas laat de prothese tot op zekere hoogte met het gezonde oog meebewegen. Een oogprothese is schaalvormig. Afhankelijk van de individuele aanmeting bij de patiënt kan de prothese hol of schaalvormig zijn. Dit laatste type wordt ook wel een schaalprothese genoemd. Het gewicht van de prothese varieert afhankelijk van de grootte en ligt tussen 1,3-3,5 gram.

De gebruikte glasmaterialen komen uit de regio Thüringen in het oosten van Duitsland. Deze regio kent een lange traditie van glasproductie. Wij betrekken de glazen buizen (die de basis vormen van de “oogbol”), basismaterialen voor de pupil en het irispatroon uit deze regio. Het basismateriaal voor het irispatroon wordt door de ocularist tot kleurstaven met iriskleuren gemengd.

Een alternatief kan een kunststof oogprothese zijn. Kijk hier voor een vergelijking van de beide typen protheses.

Aanmeten

Oogprotheses van glas worden tijdens een bezoek aan een van onze spreekuren bij de patiënt aangemeten. Op basis van het gezonde oog van de patiënt kiest de ocularist uit de halffabrikaten een oogprothese met een geschikte kleur en een geschikt patroon. Normaal gesproken zijn voor het spreekuur enkele duizenden halffabrikaten beschikbaar.

De ocularist controleert de oude prothese en onderzoekt de oogkas van de patiënt om te bepalen welke vorm en grootte de prothese moet hebben. Het halffabrikaat wordt vervolgens met een gasbrandertje precies gevormd. De ocularist smelt hierna een aderpatroon op de prothese dat lijkt op het echte oog van de patiënt. Het aderpatroon verschilt qua kleur en aantal adertjes.

Nadat de prothese in een afkoeloven is afgekoeld, kan de patiënt de prothese passen. Eventuele aanpassingen zijn dan direct mogelijk.

Aangezien glas veroudert en de oogkas kan veranderen, raden wij aan de prothese om de 2-3 jaar te vervangen. In sommige gevallen, waarin de patiënt wordt blootgesteld aan sterke milieuverontreiniging, is vaker vervangen aan te raden.